Dian(18) volgt onderwijs bij Scauting in Tjalleberd. Dat bevalt haar erg goed. Ze vindt het goed dat ik met haar kom praten, maar ze wil wel graag dat coach Wesley erbij zit. En dat is helemaal goed natuurlijk.
Dian: “Ik ken jou nog helemaal niet. Dat vind ik erg spannend.”
Ik vertel haar dat ik het erg leuk vind haar te ontmoeten. En dat ik deze verhalen schrijf om te laten zien hoeveel verschillende gezichten autisme heeft. Dit wordt al het tachtigste interview, en geen verhaal was tot nu toe hetzelfde. Dit terwijl er nog te veel mensen zijn die wel denken te weten hoe iemand met autisme is, zonder zich af te vragen of al die aannames wel kloppen.
Dian reageert meteen geestdriftig:
“Nou, daar kan ik over meepraten. Wat ik niet allemaal hoor. De taxichauffeur zei laatst tegen mij, weet jij wel zeker dat je autisme hebt? Je bent zo sociaal! Of, wat ik ook vaak hoor, ach, iedereen is wel een beetje autistisch. Dat hoor ik echt veel te vaak. Als ik maar één zo iemand van mening kan laten veranderen, dan ben ik blij.”
Wat ergert jou zo?
“Het is het onbegrip. Ze zullen het vast met de beste bedoelingen zeggen, maar ze bagatelliseren wat autisme is. Ze zeggen dan bijvoorbeeld, ik heb ook zo mijn vaste gewoontes. Ja, denk ik dan, jij bent gewoon een gewoontedier. Ook familieleden zeggen dit soort dingen wel eens tegen mij. Al zou het natuurlijk waar kunnen zijn dat zo iemand inderdaad autisme heeft, want het kan erfelijk zijn.
Wat ik ook heel vervelend vind is als mensen tegen me zeggen: Als je maar wílt, dan kún je het! Ik ben bijvoorbeeld heel bang voor auto’s, ik heb een nare ervaring gehad vroeger. Ik durf ook niet te fietsen. Het lijkt mij niet erg verstandig dat ik nu zomaar op de fiets zou stappen. Ik ga ook niet naar supermarkten. Ik heb daar last van alle prikkels, het felle licht, de harde muziek. Als mensen dan tegen me zeggen, als je maar wílt, dan kún je het, heb ik het idee dat ze eigenlijk zeggen, stel je niet zo aan! Ze zeggen het niet letterlijk, maar ze bedoelen het volgens mij wel.”
Ze vertelt hoe druk het in haar hoofd kan zijn.
“Mijn hoofd draait vaak overuren. Ik denk de gekste dingen. Ik moest een tijdje geleden de hele tijd denken aan hoe diep je de aarde in zou kunnen komen als je ging graven met een theelepeltje. Ja, echt waar!
Als ik wakker wordt beginnen mijn gedachten al te draaien. De laatste tijd is het wel wat rustiger in mijn hoofd, omdat mijn leven wat rustiger is op het moment.“
Hoe komt dat?
“Rust is gekomen toen ik hier bij Scauting naar school ging. Ik ben begonnen bij de dagbesteding. Ik durfde hier in het begin maar een half uurtje te zijn. Meer durfde ik niet. Ik zat dan heel even in het creatief lokaal, hopend dat ik weer weg mocht. Ik was echt bang.“
Waar was je bang voor?
“Voor mensen die ik niet ken. Ik zat voor ik hier kwam een paar jaar thuis, ik durfde ook niet meer op straat. Ik kom van heel ver. Maar mijn psycholoog zei tegen me, kom, we gaan. En toen ging ik maar mee. Maar het kostte me in het begin heel veel energie. Als ik hier een half uurtje geweest was, was ik daarna nog dagen moe.“
Word je nog steeds gebracht?
“Ik kom hier naartoe met de taxi. Dat vond ik in het begin heel erg eng, en ook onveilig, want soms zaten er mensen bij in die ik kende van vroeger. Later was dat niet meer zo, en had ik ook steeds dezelfde chauffeur, dat was fijn. Op dit moment is er weer steeds een andere chauffeur, dat is wel jammer. Maar ik heb nu gelukkig geen grote paniekaanvallen meer.“
Wat doe je op school?
“Ik heb op school verschillende vakken: wiskunde, biologie, Nederlands, Engels en maatschappijleer. Ik wil voor die vakken certificaten gaan halen. Geen idee nog wat ik hierna ga doen, eerst maar rustig verder met het verzamelen van certificaten.”
Hoe kan het dat school nu zo goed gaat.
“Mijn hoofd staat weer naar leren. Ik heb meer motivatie en ik heb meer focus. Meer rust in mijn hoofd. Ik kan nu zelfs thuis zeggen, ik ga anderhalf uur bezig met schoolwerk. En dan doe ik dat ook.”
Dan zegt ze:
“Ik had vorig jaar echt niet gedacht dat ik nu naar school zou gaan. Het doet heel veel met je zelfvertrouwen. Daar doen ze hier ook wel alles aan.”
Hoe doen ze dat?
“Jan, Daisy en Debbie benadrukken heel erg het positieve. Niet teveel, maar precies goed.“
Hebben we alles besproken wat je wilde bespreken?
“Ja, er is nog wel iets, maar als we daarover beginnen hou ik er niet meer over op.”
Kom maar op.
“Ik ben gek op dieren. En ik ben altijd al erg dol op kikkers geweest. Toen zei mijn docent Jan een keer dat het misschien een goed idee was om een kikker als huisdier te nemen. Dat heb ik gedaan en ik ben er heel blij mee. Mijn kikker heet Plumpie. Kijk, dit is een leuke foto van Plumpie waar hij een beetje op lacht.“
Hoe schrijf ik Plumpie eigenlijk, met een ie of met een y?
“Dat mag je zelf weten. Dat maakt Plumpie echt niks uit.”
Hanneke Kappen