Hij is 22 jaar, hij heeft heel lang, donker haar. Hij heeft het onlangs gemeten, ruim 82 cm lang is het. Hij is helemaal in het zwart gekleed. Om zijn hals draagt hij een choker waar een klein beetje roze in is verwerkt. Die hoort bij een jurk die van dezelfde stof gemaakt is. Hij wil liever niet met zijn eigen naam in dit stukje, maar wel met de naam van zijn alter ego Annastasia. Hij vraagt me of ik hem als vrouw wil portretteren in dit verhaal.
We ontmoeten elkaar in Hoogeveen.
Zij vertelt: “Je mag me ook Nicole noemen. Voor het geval je Annastasia een te ingewikkelde naam vindt. Nicole en Annastasia zijn gewoon dezelfde persoon, misschien goed om te weten.”
Ze vertelt me hoe ze dit vrouwelijke alter ego ontdekte tijdens het spel Dungeons & Dragons. Ze bevond zich voor haar gevoel altijd al meer aan de vrouwelijke kant van het genderspectrum. Af en toe komt ze in vrouwenkleding naar Scauting, of ze neemt kleren mee en verkleedt zich op de locatie. Ze heeft twee jurken. Eén zomerjurk met bloemenprint, en een donkere met sterren en planeten erop.
Annastasia: “Ik ben een nachtdier. Ik voel mij het meest verwant met een kat. Op mijn kamer staat een vitrinekast vol kattenbeeldjes. Ik heb er een paar honderd. Die koop ik niet zelf, ik krijg ze allemaal cadeau. Ik heb nog een vitrinekast, daarin bewaar ik herinneringen aan mijn moeder. Thuis heb ik de gordijnen altijd dicht. Vlak voor mijn raam is een muur, dus uitzicht had ik sowieso al niet. Overdag, als het licht is, kost nadenken en bewegen mij veel meer tijd en energie. ‘s Avonds kost me dat geen moeite. Hoe lichter het is, hoe slomer ik ben.”
Ze vertelt me dat ze altijd een paraplu bij zich heeft als het mooi weer is: “Ik gebruik liever een paraplu dan een bivakmuts of een capuchon. Ik wil niet dat mensen denken dat ik een crimineel ben. Het zonlicht doet pijn aan mijn ogen. Het is alsof iemand met een spotlight recht in mijn gezicht schijnt. Mijn ogen doen het ook niet goed dan, alsof alles om me heen in een dichte mist gehuld is. Het licht doet ook pijn aan mijn huid. Mijn dokter noemt wat ik heb Dagblindheid.”
Ze woont al van jongs af aan niet thuis bij haar ouders. Ze vertelt me dat ze niet weet niet wat het is om een gewoon gezinsleven te hebben. Stoeten hulpverleners trokken in haar jonge leven al aan haar voorbij. Tegenwoordig kan ze gelukkig weer wat beter met haar vader opschieten. Met haar zus kan ze het ook goed vinden. Ik vraag haar of dingen soms niet lastig uit elkaar te houden zijn, haar autisme en haar gecompliceerde jeugd.
Annastasia zegt opgewekt: ”Voor mij is dat dus allemaal een pot nat.”
Ze gaat een dag in de week naar Scauting in Hoogeveen: “Het is goed om af en toe het huis uit te gaan. Ik moet mezelf daar wel echt toe dwingen. Het kost mij geen moeite om vroeg op te staan, maar wel om met de trein te reizen. Als er meer dan 6 personen in een ruimte zijn, kan ik helemaal in paniek raken. Zo erg dat ik flauw kan vallen. Dat is al een paar keer gebeurd. Ik heb altijd kalmerende druppeltjes bij me. Maar soms neem ik die te laat. Daar raak ik dan nog meer van in paniek. Ik raak dan zo gestrest dat ik niet meer weet wat ik moet doen. Dan sta ik helemaal stil. Ik schreeuw dan heel hard van binnen.”
Ze is in het bezit van een Autipas. Daarmee kan ze als het nodig is laten zien dat ze autisme heeft. Je kunt dat verder immers helemaal niet aan haar zien. Op de pas staat beschreven waar ze vooral last van kan hebben. Het is al een paar keer handig gebleken om het ding bij zich te hebben.
Annastasia: ”Sorry dat ik tussendoor steeds even op mijn mobiel kijk. Maar ik ben aangesteld als Minecraft Server Admin van mijn Discord-groep. Dat betekent dat ik de hele dag onze server in de gaten moet houden om te zien of hij niet vast loopt.”
Ze vertelt me dat ze computers repareert. Dat werk doet ze bij Scauting, maar ook vanuit huis.
Ze legt uit: “Ik weet precies wat een computer nodig heeft om een bepaalde taak uit te voeren.”
En dan is er dat opvallend lange haar.
Annastasia: ”Toen mijn ouders uit elkaar gingen heb ik besloten mijn haar niet meer te laten knippen. Mijn vader knipte mijn haar altijd heel kort. Ik vond dat vreselijk, maar durfde het nooit te zeggen. Ik hou van lang haar, dat kun je zo leuk bitcherig naar achteren gooien.”
Ze voegt meteen de daad bij het woord.
Ze gaat verder: “Mijn vader gebruikte altijd een tondeuse. Het geluid van dat apparaat was voor mij ondraaglijk. Het gevoel op mijn hoofd ook. Maar vooral verschrikkelijk was het snoer dat steeds tegen mijn schouder tikte. Toen mijn vader vertrok besloot ik mijn haar nooit meer te laten knippen. Alleen af en toe de dode punten. Meer niet.”
Hanneke Kappen