Published 14 april 2021

Willemijn van Dennenbroek is sinds een jaar in dienst bij Scauting. Hiervoor werkte ze jarenlang als jobcoach voor diverse gemeentes. Ook toen al kwamen mensen met autisme regelmatig op haar pad. Immers, een onevenredig groot deel van de groep mensen zonder werk bestaat uit mensen met autisme. Talent is er vaak in overvloed, maar het vinden en behouden van werk is een ander verhaal. Als jobcoach kent Willemijn de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, is op de hoogte van verschillende regelingen en voorzieningen, en beschikt over een uitgebreid netwerk.  
Volgens Willemijn bestaat er nog veel onwetendheid en onbegrip als het over autisme gaat: “Stel, een collega gaat nooit gezellig mee naar de kantine in de pauze, maar blijft achter zijn bureau zitten. Als je niet beter wist zou je kunnen denken dat hij niet geïnteresseerd is in andere mensen, hij zondert zich immers af, gedraagt zich een beetje a-sociaal. Terwijl, als je hem iets had gevraagd, je hem van harte zou gunnen dat hij op zijn manier zijn pauze doorbrengt. Je zou dan weten dat hier iemand bezig is met “opladen”, een broodnodige voorwaarde om het de rest van de werkdag te kunnen volhouden. Even geen lawaai en geen gepraat. Dan zou je ook weten dat het niet alleen het werk is dat zo doodvermoeiend kan zijn voor iemand met autisme, maar vooral ook de dingen eromheen. Het geluid, het licht, de onrust en de onuitgesproken verwachtingen rondom gedrag.”
Willemijn vertelt over een cliënt die in een nieuwe baan vier weken lang uitstekend leek te functioneren. Hoog opgeleid, sociaal zeer vaardig en prima in staat zich te presenteren. Daardoor viel haar autisme nauwelijks op. Overschatting was het gevolg. Er kwam steeds meer werk op haar bordje te liggen. Ook opdrachten die niet in haar functieprofiel beschreven stonden. Nee zeggen was niet haar sterkste punt. Ze moest op haar tenen lopen om het allemaal vol te kunnen houden. Vond zelf ook dat ze dat moest kunnen, want aan arbeidsethos geen gebrek. Totdat het niet meer ging en ze uiteindelijk haar baan kwijt was en thuis kwam te zitten. 
Willemijn ontmoet haar als ze bij Scauting komt.  Willemijn: ”In onze begeleiding is de meest gestelde vraag: Wat heb jij nodig? Waar iemand vaak eerst behoefte aan heeft is bijkomen. Daarna komt pas het (her)ontdekken van talenten, interesses en eventuele werkrichtingen.”
Met de cliënt gaat het inmiddels een stuk beter, ze is onlangs met een nieuwe baan begonnen. Ze werd er met open armen ontvangen.  
Willemijn vertelt dat een aantal deelnemers een assessment heeft gevolgd, met soms verrassende ontdekkingen tot gevolg. Zoals de man die ervan overtuigd was dat hij niet sociaal aangelegd was, omdat hem dat zo vaak verteld was. In zijn toenmalige baan hij al zijn energie nodig gehad om zich staande te houden. Dat was de reden dat hij uit lijfsbehoud teamuitstapjes en gezellige bijeenkomsten zoveel mogelijk had geprobeerd te vermijden. 
Hij bleek in zijn assessment op het onderdeel Mensgerichte Competenties juist uitmuntend te scoren. Willemijn zegt geen socialere man te kennen als hij. Hij heeft bij Scauting zichzelf en zijn autisme inmiddels een stuk beter leren kennen en begrijpen. Willemijn omschrijft het treffend: Hij is van een “moeter” een “willer” geworden. 
Er beginnen al contouren zichtbaar te worden van de baan die beter bij hem zou passen. Dat zou betaald werk kunnen zijn, maar misschien ook wel vrijwilligerswerk. Het zal zeker werk worden waarin hij zijn hulpvaardigheid en talent voor samenwerken in kan zetten.  
Willemijn: “Wat ik zo mooi vind is dat wij hier bij Scauting een heel nauwe samenwerking hebben tussen de collega’s die cliënten thuis begeleiden, de coaches op de verschillende locaties en de jobcoaches. Oprecht persoonlijke aandacht, dat is waar het in onze gezamenlijke begeleiding steeds weer om draait. Bij de gemeente was hier veel minder tijd voor beschikbaar. Het maakt dat ik nu nóg meer maatwerk kan leveren.”
Heeft ze nog een advies voor werkgevers en werknemers die met een collega met autisme te maken hebben?Willemijn: “Ja, stel vragen! En trek niet te snel conclusies!”

Hanneke Kappen