Published 2 oktober 2024

Het is dinsdagochtend. Ik ben op bezoek bij Scauting in Tjalleberd.

Morris(20) werkt op zijn computer aan een tekening van een griezelige figuur. Op zijn tafel ligt een opengeslagen tekenboek. Ik zie bladzijdes bomvol met de meest wonderbaarlijke creaturen. Het maakt me nieuwsgierig.

Als ik vraag of ik misschien iets over hem mag schrijven vindt hij dat goed. Zeker als ik hem vertel dat hij het verhaal uiteraard als eerste mag lezen en dat alles dan nog veranderd kan worden. En dat ik, als hij het niks vindt, het ook niet publiceer. Want, hij is uiteindelijk de baas, dat spreekt voor zich.
“Cool”, zegt hij.

Hij vraagt galant of ik een stoel wil, ik kom bij hem zitten.
En dan: “Ik heb alleen niks te vertellen.”
Als even later blijkt dat dit erg meevalt, zegt hij: “Ik heb wel antwoorden als jij mij wat vraagt. Maar uit mezelf heb ik niet zoveel te vertellen.”

Morris noemt de figuren die hij tekent monsters. Meestal zijn het griezelige monsters. Af en toe zitten er ook monsters tussen die vriendelijker ogen.

 

Ik vraag aan hem of hij al lang tekent.
“Ik teken al mijn leven lang. Ik denk dat ik dat van mijn vader heb, die tekende vroeger ook veel. Ik zit sinds kort ook op tekenles, maar daar durf ik nog niks te zeggen. Daar zit ik nog met mijn haar voor mijn ogen. Ik teken daar gewoon mijn eigen dingen.”
Is er iets speciaals dat je daar zou willen leren?
“Ik zou wel graag handen willen leren tekenen.”

Hoe ontstaat een tekening?
“Ik begin meestal met het tekenen van een oog. Daarna ontstaat vanzelf de rest. Ik ben niet heel lang bezig met een tekening, niet langer dan een paar dagen. Ik ga ook terug in mijn tekenboek en werk dan verder in oudere tekeningen. Soms knip ik tekeningetjes die ik goed gelukt vind uit, en plak die erbij. Ik ben wel blij met dit boek. Er staan alleen tekeningen in die ik goed gelukt vind.”

 

Morris komt al ruim twee jaar bij Scauting. Toch ontmoet ik hem vandaag pas voor het eerst. Of vergis ik mij?
“Ik heb jou hier al wel een paar keer gezien, maar toen was ik nog helemaal niet sociaal. Dus jij hebt mij denk ik niet gezien. Ik had toen nog mijn haar helemaal voor mijn gezicht en ik droeg een muts en daar overheen een hoodie. Ik wilde niet dat mensen mijn gezicht zagen. Ik durfde hier in het begin ook helemaal niks te vertellen en ik vond de mensen eng.”

Ik vraag hem hoe hij het voor elkaar gekregen heeft om hier dan toch naar binnen te gaan.
“Ik was wel benieuwd hoe het hier zou zijn.”
En?
“Ik kom hier vijf dagdelen in de week en ik kom hier graag. Iedereen is aardig. Ik heb hier leuke mensen leren kennen, ik spreek ook wel met ze af. Ik ben hier een stuk socialer geworden.”

Hoe was het daarvoor met je?
“Daarvoor was ik heel lang thuis. Ik zat meestal in mijn eentje op mijn kamer. Filmpjes kijken en slapen, dat was alles wat ik deed. Dat was niet heel leuk. Ik zat daar maar, terwijl andere mensen de tijd van hun leven hadden.”

En daarvoor?
“En daarvoor deed ik een opleiding, maar daar ging het helemaal niet goed met mij. Omdat ik dat wist te verbergen onder mijn bos haar, had eerst niemand in de gaten hoe slecht ik eraan toe was. Uiteindelijk hebben ze me van de opleiding weggestuurd. Wel op een lieve manier, ze zagen dat het zo niet langer ging.”

Zijn coach Susan vertelt dat Morris samenwerkt met Erik. Dat is een andere deelnemer die een computerspel aan het bouwen is. Hij kan de tekeningen van Morris daar goed voor gebruiken.
Morris en Erik kunnen het prima met elkaar vinden. Jammer genoeg is Erik er vandaag niet, volgende keer hoop ik hem ook te ontmoeten.

Morris werkt in zijn boek met balpen op papier.
De afbeeldingen op zijn computer maakt hij met behulp van een tekentablet. Hij is net begonnen met een ontwerp voor een affiche voor het Halloween feest dat in oktober zal plaatsvinden bij Scauting. Hij maakt het affiche in opdracht van zijn coach Susan.
Zijn ontwerp zal straks door het hele gebouw te zien zijn.
Ik plaats het bij dit stuk zodra het klaar is.

Hanneke Kappen

En hier is ie dan, het Halloween affiche van Morris: