Van alle thuiszitters in Nederland heeft ongeveer een derde de diagnose ASS. Een flink aantal van hen viel eerst uit in het reguliere onderwijs, vervolgens ook nog in het speciale. Bij Scauting in Tjalleberd wordt onderwijs gegeven aan tien van deze leerlingen. De jongste is veertien, de oudste twintig.
In het leslokaal is steeds plek voor maximaal vijf leerlingen. De ochtend is voor de onderbouw, de middag voor de bovenbouw. Er zijn altijd twee begeleiders aanwezig. Docent Jan en een coach van Scauting, soms is dat Debbie, vandaag Daisy.
Senna(17) is dit schooljaar voor het eerst in Tjalleberd. Ze begon afgelopen september met vier halve dagen school, op dit moment gaat ze vijf dagen in de week, waarvan één hele. Ze viel na vijf jaar uit in het VSO, al deed ze er al die jaren nog zo haar best zich te handhaven.
Senna: “Ik heb erg mijn best gedaan om normaal te doen, maar niemand vertelde mij hoe je dat precies doet. En als het dan steeds maar niet goed is, nou, dan doe je het toch niet.”
Ze kon de druk uiteindelijk niet meer aan, ze had gelukkig al wel een paar certificaten op zak. Gisteren heeft ze staatsexamen maatschappijleer gedaan. Dat betekent dat ze vandaag even stoom mag afblazen.
Als ik haar ontmoet is ze bezig een naambordje te maken voor bij de tomaten in de moestuin. Ze wil op het bordje ook een tomaat schilderen. Ze vraagt zich af of het mogelijk is om de kleur van tomaten te mengen zonder daarbij rood te gebruiken. Ze is al een heel eind op weg. “Kijk, no red!” roept ze door de klas naar coach Daisy. Die is in gesprek met Esmee(17), maar heeft ook even aandacht voor Senna. Ze vraagt aan Senna: “Hoe zou je deze kleur noemen?” Senna zoekt naar woorden. “I would say, a kind of pinkisch yellow…“
Senna spreekt onberispelijk Engels. Als ze Nederlands spreekt doet ze dat met een fiks Engels accent: ”Nee, ik ben niet Engels. Ik ben Fries. Ik spreek geen Fries, maar ik versta het wel. Ik praat bijna altijd Engels. Vooral online. Ik denk ook in het Engels, ik vind Engels een leuke taal om in te denken.”
Haar tafeltje staat propvol met spullen. Een volgepakte rugtas, kwasten, tubes verf en nog veel meer. Georganiseerde chaos noemen Jan en Daisy het.
Senna vertelt: “Op school mochten we niks op onze tafels hebben. Geen tas, geen mobiel, geen iPad, geen muziek, helemaal niks. Ik mocht niet eens mijn draakje erbij hebben. Hier mag dat allemaal wel. Zolang ik het niet uit de hand laat lopen vinden ze het prima.”
Ze pakt een klein knuffeldraakje uit haar tas. “Hij ruikt naar thuis”, zegt ze. “Zolang ik hem bij me heb voel ik me rustiger.“
Achter haar zit Tristan(16). Hij heeft net staatsexamen VMBO TL Engels gedaan, na een flinke periode van thuiszitten. Ik vraag hem wat hier in Tjalleberd anders is dan op zijn oude school.
Hij antwoordt zonder aarzeling: “Begrepen worden?”
Docent Jan voegt er fleurig aan toe: “Ja dat klopt, als je van jezelf een pannenkoek bent, mag je bij ons ook gewoon een pannenkoek zijn.”
Altijd als ik in Tjalleberd ben valt het me op dat het er zo gezellig is. Wel rustig, maar zeker niet doodstil, of ”prikkelarm”, een term die vaak met autisme in verband gebracht wordt. De deur van het lokaal staat uitnodigend open. Ik kan gerust even praten met deze en gene. Wie even niks wil horen doet oortjes in. Er wordt hard gewerkt, en ook gelachen.
Senna: ”Ja, het is hier altijd een gezellige boel.”
Aan de muur hangt een whiteboard met een overzicht van de week. Iedereen kan in een oogopslag zien wie wanneer aan wat gaat werken. Je weet als leerling precies waar je aan toe bent. Iedere leerling heeft een eigen planning. Er is het grotere doel voor aan het eind van het schooljaar, bijvoorbeeld ergens eindexamen in doen, of, misschien wel terug gaan naar de oude school. En er zijn de doelen voor de week. Dit alles wordt steeds in nauw overleg samen met de leerlingen bepaald. En als iets een keer niet mocht lukken, dan is dat helemaal niet erg.
En dat geeft dus rust.
Esmee(17) gaat komende week centraal examen Engels doen. Voor haar is er vooral de opdracht om niet te streng te zijn voor zichzelf.
Esmee: “Voor mij was een negen en een half nog niet goed genoeg. Ik leer nu dat het ook met wat minder goed genoeg is. Ik ben hier drie middagen in de week. De rest van de week lig ik thuis vooral heel moe te zijn. Ik was een jaar thuis voor ik hier kwam. Ik had helemaal geen motivatie meer. Het enige wat ik nog over had waren mijn dromen over de toekomst.”
Ze vertelt dat die dromen niet erg realistisch waren. Ze maakten wel dat ze toch het gevoel had om naar iets uit te kunnen kijken.
Esmee: ”Wat ik nu leer is om realistische kleine doelen te bepalen en om vervolgens kleine stappen te maken. Om daarna te bepalen wat dan weer mogelijk is. Mijn ouders vinden het al heel wat dat ik nu dingen echt voor elkaar krijg.”
Als Esmee naar huis gaat zegt coach Daisy in het voorbijgaan tegen haar: “Je weet het hè, als het morgen niet lukt, is het ook goed.“
De glimlach die Esmee haar dan geeft ontroert me.
Ik vraag aan Senna hoe het nu met haar is vergeleken met eerder.
Senna: ”Een paar jaar geleden had ik dit allemaal niet zo aan jou kunnen vertellen. Dan had je iemand ontmoet die niet veel praat. Iemand die vooral had geklaagd over wat anderen mij hadden aangedaan. Ik hoor vaak dat ik veel volwassener ben geworden en opener.”
Wordt vervolgd.
Hanneke Kappen