Published 12 juni 2023

Als Lucie en ik elkaar voor de tweede keer ontmoeten heeft ze een zware tas bij zich waar al haar dagboeken in zitten.

Lucie: ”Toen ik drie jaar geleden begon in mijn eerste dagboek dacht ik dat ik hem nooit vol zou krijgen. Maar ik ben inmiddels met mijn veertiende bezig. Ik schrijf op wat me bezig houdt. En ik maak tekeningen en plak er dingen bij. Ik vind het leuk er iets moois van te maken. Ik schrijf elke dag. Dat kan elk moment van de dag zijn. Soms schrijf ik ‘s nachts, als ik niet kan slapen. Voor mij is schrijven een manier om mijn hoofd leeg te krijgen. Maar soms is mijn hoofd zo vol dat het me niet lukt om dingen op papier te krijgen. In de afgelopen drie jaar heb ik om die reden twee keer een maand mijn dagboek opzij moeten leggen.”

Kun je vertellen hoe het is als je hoofd zo vol zit?
Lucie: “Dan heb ik chaos in mijn hoofd. Mijn hoofd zit dan helemaal vol met heel veel gedachten die maar doorgaan en doorgaan en waar ik geen enkele grip op heb. Alsof een sneltrein vol herinneringen steeds weer voorbij zoeft. Maar die trein gaat zo snel dat je er helemaal niks mee kunt. Zoiets is het. Een heel machteloos gevoel.”

Het is een mooi gezicht, de veertien kleurige dagboeken bij elkaar. Ze zijn propvol geschreven en geplakt. Met in regelmatig handschrift geschreven teksten en aandachtig ingedeelde pagina’s.

Lucie: “Voor mij zijn de dagboeken een toevluchtsoord. Een stukje wereld waarin ik alles wat ik denk kan opschrijven. Niemand veroordeelt mij daar. Het boek kan zelf niet terug praten. Ik kan daar ook dingen opschrijven en tekenen waar sommige mensen misschien van zouden schrikken. Ik lees mijn dagboeken trouwens nooit terug. Ik vind het wel leuk om erdoor heen te bladeren en de plaatjes te bekijken.”

Lucie vertelt over haar basisschooltijd: “De eerste drie jaren zat ik nog op een normale basisschool. In groep drie had ik Meester Hugo. Een fantastische man. Hij begreep mij heel goed. Ik weet nog goed dat hij een keer zei: De klas is te groot en te druk voor Lucie. En dat was ook zo. Van lawaai en onrust raakte ik van slag. Alles was constant te veel. Ik kon me niet concentreren, kon niet meer goed naar de meester luisteren. Waarschijnlijk liep ik toen al rond met een vol hoofd. Dat bedenk ik me nu net!”

In het speciale onderwijs had ze het veel meer naar haar zin.
Lucie: ”Ik zat daar in een klas met twaalf kinderen. We deden ook leuke dingen als fotografie en koken. Ik hou van dingen maken. Het was een leuke tijd voor mij. Ik ging naar een gewone middelbare school daarna, wel een met een driejarige brugklas.”

In haar eerste dagboek staat een tekening waarin ze verbeeldt wat autisme op dat moment voor haar betekende. Het is een tekening van een tunnel. Met daaronder de tekst: Wanneer zie ik het lichtpuntje aan het einde van de donkere tunnel?
Lucie: “ASS zit me voor mijn gevoel nu nog vooral in de weg. Ik heb het gevoel niet rationeel meer te kunnen nadenken. Negatieve gevoelens overrulen de boel. Er is geen ruimte voor gezond verstand.”

Ik vraag haar wat dat is, gezond verstand.
Ze zegt: “Dat is als je normaal met dingen overweg kunt gaan. Dat je dingen op een rijtje kunt zetten, en in kunt zien dat er eigenlijk niks aan de hand is.”

Een tijdje geleden is Lucie afgekeurd. Ik vraag haar of daar ook voordelen aan vast zitten.
Lucie: “Het biedt me wel rust. Ik heb geen sollicitatieplicht meer. Maar ik kan nog erg terug verlangen naar mijn oude werk bij de trombose-dienst. Ik had het daar naar mijn zin. Ik zou graag terug willen naar mijn oude werk. Maar wat ik nu weet…..”
(hier stopt ze opeens.)
Dan zegt ze verrast: “Hee, nu spreekt mijn gezonde verstand!”
We moeten er samen om lachen. Zit het er toch nog, dat gezonde verstand!
Ze gaat verder: “Wat ik nu weet, is dat me dat nu niet gaat lukken.”

Ze weet pas sinds drie jaar dat ze autisme heeft. Wat als ze dat eerder had geweten?
Lucie: “Ik heb mijn hele leven de lat heel hoog gelegd. Heb heel vaak op mijn tenen moeten lopen om me te kunnen handhaven. Mijn motto was, doorgaan, steeds maar doorgaan. En ik ging ook altijd maar door, totdat mijn lichaam opeens op slot ging en het niet meer ging. Als ik eerder had geweten dat ik autisme heb had ik veel eerder kunnen leren wat ik nu alsnog allemaal aan het leren ben. Ik had dan bijvoorbeeld kunnen leren heel anders om te gaan met mijn prikkelgevoeligheid. Ik weet nu dat ik rust nodig heb zodat ik kan herstellen. Dat kan hier bij Scauting gelukkig.”

Hanneke Kappen